Peter Green (1946-2020)
De pijn van de blues
Peter Green voelde zich schuldig omdat hij zo getalenteerd was.
-Mick Fleetwood-
Met een creatieve uitbarsting van amper drie jaar verwierf Peter Green zich een plaats tussen de invloedrijkste gitaristen. Zijn bescheiden ego, LSD en schizofrenie stonden een sterrenstatus in de weg.
Rob Velthuis
Als kind kon hij in tranen uitbarsten bij het horen van het thema van de Disney-film Bambi. De gedachte aan het lijden van het babyhertje was voor hem onverdraaglijk.
Zijn hang naar tragiek en mystiek was bij de gevoelige Peter Green altijd in zijn gitaarspel, teksten en zang te horen. In tegenstelling tot generatiegenoten als Eric Clapton, Jimmy Page, Jeff Beck en Ritchie Blackmore ging het bij de oprichter van Fleetwood Mac niet om virtuositeit, snelheid of overdonderend geweld, maar om gevoel.
“Snel spelen deed ik altijd met John (Mayall, red) als het niet liep. Maar dat is niet goed. Ik speel graag langzaam om elke noot te voelen.”
Mike Vernon, producer bij zijn bands John Mayall & the Bluesbreakers en Fleetwood Mac, zegt in de begeleidende tekst van de vorig jaar uitgekomen 3CD set Before The Beginning: “Hij hield van het pure gitaargeluid, zonder te veel vervorming, en liet de noten zingen, zoals BB deed.”
BB King, Greens grootste voorbeeld uit de zwarte Amerikaanse blues, maakte hem misschien wel het grootste compliment: “Hij heeft de gevoeligste toon die ik ooit heb gehoord; hij was de enige die me het koude zweet bezorgde.”
Emotie
Bovenop dat gevoel kwam de emotie, waarvan Green die van de blues niet echt kon grijpen. Althans, dat vond de Engelsman in zijn ongeëvenaarde bescheidenheid zelf. “De gitaristen die de Amerikaanse zwarte spelers destijds kopieerden kwamen niet verder dan een interpretatie, maar konden het gevoel er achter niet te pakken krijgen”, zei Green in een interview met Mojo in 1996. “Het is te diep, te pijnlijk als je het goed doet. Voor mij ging het in elk geval te diep. Het deed mijn ziel pijn, dus begon ik in plaats daarvan verhalen te maken.” Verhalen doorspekt van zijn pijn en duistere gedachten.
Daarbij dacht hij niet in strakke bluesschema’s. Green zag “gitaarklanken als kleuren en schaduwen, pastels die je zou kunnen gebruiken voor een schilderij.” Blues was voor hem niet alleen een progressie van twaalf maten. “Voor mij is blues iets emotioneels. Als de emotie en het gevoel in een lied juist zijn, beschouw ik het als een blues. Veel van wat ik vroeger heb geschreven, zoals Man of the World, was ver verwijderd van welke bluesstructuur dan ook.”
Verloren
Peter Green geldt samen met zijn Engelse generatiegenoten Brian Jones en Syd Barrett als uitgesproken voorbeelden van jonge gitaristen voor wie in de jaren zestig de plotse roem een loden last werd. Ook Jones, medeoprichter van The Rolling Stones, en Barrett, grondlegger van Pink Floyd, verloren zich in drank en drugs. De laatste was net als Green wars van commercie.
Jones en Barrett werden uit hun band gezet. De ontspoorde Jones verdronk op mysterieuze wijze in een zwembad; Barrett werd gek. Green keerde de muziekindustrie na amper drie topjaren zelf de rug toe, slechts sporadisch verleende hij zijn oude band enige hand- en spandiensten. Mede onder invloed van LSD was hij geestelijk ontspoord, maar uiteindelijk kwam hij terug. Anoniemer, met af en toe een sprankeling van vroeger, en dat beviel hem beter.
De gitaarklanken van Peter Green zijn onlosmakelijk verbonden met mijn eigen tienerjaren, ingepast in het uitgaansprogramma van de zaterdagavonden. Eerst een biljartje leggen in het plaatselijke café en voor de gang naar de discotheek een bordje patat in het aanpalende cafetaria. Kwartje in de jukebox, en daar waren de magische Fleetwood Mac klanken van Oh Well Part 1 & 2 en Albatross, alle van de hand van Green en nummer één hits in Nederland.
Basgitaar
De op 25 juli 2020 overleden Peter Allen Greenbaum werd op 29 oktober 1946 als jongste van vier kinderen geboren in de Londense wijk Bethnal Green. Zijn broer Michael leerde hem zijn eerste gitaarakkoorden. Als vijftienjarige combineerde hij baantjes bij rederijen met het spelen als basgitarist in diverse bandjes.
Nadat hij Eric Clapton, de toenmalige gitaargod, bij John Mayall & the Bluesbreakers had zien spelen nam hij de sologitaar weer ter hand. Eind 1965 ontmoette hij als lid van Peter B’s Looners de drummer Mick Fleetwood.
The Green God
Rond die tijd verving Green voor vier optredens Clapton bij John Mayall & the Bluesbreakers, de band die zich ontwikkelde tot hogeschool voor gitaristen. Halverwege 1966 stapte Green fulltime in de schoenen van de vertrokken Clapton. Dat leek een onmogelijke opgave, maar al snel kleefde aan hem de bijnaam The Green God.
De Nederige God zou passender zijn geweest. “Ik ben slechts Eric Clapton’s vervanger, ik ben niet Eric Clapton”, zei hij. En later tegen Guitarist Magazine over zijn gitaarspel: “Ik wist niet echt wat ik op de gitaar deed. Ik had veel geluk dat ik onbewust iets goed kreeg. Ik rende altijd rond op stapstenen, zo noemde ik het.”
Terstond drukte Green met zijn subtiele gitaarspel een stempel op het album A hard Road met de eigen composities The Same Way en Supernatural.
Fleetwood Mac
Nog geen jaar later nam Green met Mick Fleetwood en bassist John McVie de ritmesectie van Mayall mee om een eigen band op te richten. Hij was weliswaar zanger en eerste gitarist, een echte frontman wilde hij niet zijn. Daarom vernoemde hij zijn band naar diezelfde ritmesectie: Fleetwood Mac. Omdat, zo verklaarde Mick Fleetwood later, Green geen ego had en genereus was.
Zelf zei Green daarover met een profetisch inzicht: “Ik dacht op zeker moment toch wel weer te vertrekken en ik wilde dat Mick en John dan een eigen band hadden. Dat vertrek kwam tot ontsteltenis van zijn collega’s al in het voorjaar van 1970, nadat Green tijdens een party in München, bij leden van de Duitse jetset totaal was ontspoord met LSD gebruik.
Met voornoemde nummers en andere klassiekers als Love That Burns, Before the Beginning en Black Magic Woman (mega-hit voor Santana) was hij ongewild een grootheid geworden. Als slotakkoord liet hij nog het angstaanjagende Green Manalishi na.
Getalenteerd
“Ik heb gezegd wat ik wilde zeggen. Meer heb ik niet te zeggen”, gaf hij als verklaring voor zijn abrupte vertrek uit de muziekwereld. Fleetwood: “Hij voelde zich schuldig omdat hij zo getalenteerd was. Het leek wel of hij terug wilde naar een slagerswinkel, alleen maar om onder de druk uit te komen.”
Verbazing was er al voor dat afscheid over zijn steeds vreemdere gedrag. Onder invloed van zijn experimenten met drugs werden zijn liedjes schrijnender en paranoïde. Green begon op te treden in monnikspij en met een houten crucifix om de nek. En hij spoorde zijn bandleden aan al het geld dat binnenstroomde te besteden aan bestrijding van de hongersnood in de wereld.
In de jaren na Green zou Fleetwood Mac met Amerikaanse invloeden een grote wereldact worden. Zij het opgeschoven richting de populaire regionen van de popmuziek, weg van het unieke, originele geluid. Maar daar lag voor Peter Green niet de tragiek, hij had een sterrenstatus nooit gewild. Veel erger was de invloed die drugs hadden op zijn labiele geestelijke gezondheid.
Roddelpers
Green liet zijn nagels zo lang mogelijk groeien, zodat hij geen gitaar meer kon bespelen. Hij werd onderwerp van bizarre verhalen in de Britse (roddel)pers. Hij gaf zijn gitaren weg, weigerde royalty’s, werd gesignaleerd als grafdelver en dreigde een oud-manager met een geweer overhoop te schieten.
In de BBC documentaire Man of the World wordt het ontluisterende beeld geschetst van een man die bleek te lijden aan drugsgerelateerde schizofrenie. Hij hoorde stemmen en voelde vreemde ervaringen in zijn hoofd, verloor alle gevoel voor tijd en plaats en dacht soms dat hij dood ging. Hij onderging zware behandelingen in verschillende psychiatrische ziekenhuizen, onder meer met elektroshocks en injecties die hem een zombie deden voelen.
Mick Fleetwood zei daarover in 2017 tegen de BBC: “Misschien hadden we iets kunnen zien dat had kunnen helpen – niet om hem in de band te houden, maar om hem te helpen bij het begin van een zeer emotionele rit waarin hij, echt, nog steeds zit terwijl we spreken. Het beïnvloedde zijn leven op een zeer dramatische manier.”
Biograaf
Zijn broer Michael haalde hem uit het beangstigende medische circuit en bracht hem thuis. Biograaf Martin Celmins hielp hem tijdens interviews van zijn zware medicatie af te komen. Celmins merkte dat met Green ’s ochtends, na het slikken van zijn pillen, geen land te bezeilen was. Maar ’s avonds, als de verdoving was opgetrokken, sprak hij met een heldere man.
Green kreeg zelfs weer plezier in spelen. Met regelmaat leverde hij platen af. In de jaren negentig verscheen hij weer op de podia met de Peter Green Splinter Group, en na de eeuwwisseling met Peter Green and Friends.
Bescheiden, zoals hij wenste. Wat minder bevlogen en los van de pijn. “De gitaar sprak vroeger voor mij, maar dat kan ik haar niet meer voor me laten doen. Ik kan haar mijn hart niet meer laten breken.”
1959 Gibson Les Paul
In 1998 kreeg Green met alle andere leden van Fleetwood Mac een plaats in de Rock&Roll Hall of Fame. In februari dit jaar organiseerde Mick Fleetwood in Londen een concert ter ere van hem, met bewonderaars als Pete Townshend, Billy Gibbons, Steven Tyler, David Gilmour, Bill Wyman, Noel Gallagher en Kirt Hammett, die op de oude 1959 Gibson Les Paul (bijnaam The Greeny) van Green speelde.
Green zelf was niet aanwezig. Toen Mick Fleetwood hem eerder ontmoette “was hij duidelijk niet de Peter die ik van vroeger kende” zei hij vorig jaar tegen Rolling Stone. “Maar hij speelt akoestische gitaar en houdt van schilderen en vissen. Het is geen geheim dat hij een haakse bocht nam en nooit meer terugkwam, maar het is oké.”
En over de Peter Green zoals hij hem kende van vroeger: “Hij ging onmiddellijk voor het menselijke gevoel, dat is wat Peters spel voor miljoenen mensen vertegenwoordigde – hij speelde met het menselijke gevoel, niet met het superster gevoel.”