De man die Brazilië deed huilen
“Barbosa maakte geen fout. Hij deed wat logisch was, ik deed wat onlogisch was. Misschien ben ik degene die het doelpunt moet worden verweten.
-Alcides Ghiggia-
Noodlottige Voetbalfinale. Dit begrip uit een Braziliaans voetbalwoordenboek resoneert meer dan 70 jaar na dato nog. In 1950 zou Brazilië de wereld zijn grootsheid tonen maar stuitte op Garra Charrúa, de mythische onverzettelijkheid van Uruguay. Een sportieve nederlaag als grootste nationale ramp, gesymboliseerd in de tragedie van doelman Barbosa.
Rob Velthuis
Het na het WK voetbal van 1950 door Uruguezen gecreëerde woord Maracanãzo staat voor diepste vernedering op het beslissende moment. Het superieure Brazilië had tijdens de slotwedstrijd in het eigen Maracanã-stadion genoeg aan een gelijkspel, maar verloor voor 200.000 fans van het kansloos geachte Uruguay.
In 1968 vloog de atleet Bob Beamon met een vertesprong van 8.90 meter weg van deze planeet. Beamonesque is het woord waarmee sindsdien in de Amerikaanse sport onbevattelijke sportprestaties worden aangeduid. Achttien jaar eerder gebeurde iets vergelijkbaars.
In de decennia die volgden, wentelde Brazilië zich met de Noodlottige Voetbalfinale in zelfbeklag en een versterkt minderwaardigheidsgevoel. Schijver José Lins do Rego concludeerde de dag na de nederlaag dat Brazilianen ‘werkelijk een volk zonder geluk zijn’. Collega Nelson Rodrigues, sprak van ‘Ons Hiroshima’ en ‘zwerfhondencomplex’. “We verloren op de meest vernederende manier denkbaar, omdat Obdulio ons trapte alsof we zwerfhonden waren.”
Charismatisch
Obdulio Varela was de charismatische aanvoerder van Uruguay die uitgerekend bij het openingsdoelpunt van Brazilië voor een keerpunt zorgde. Bijna twee minuten lang vocht hij de treffer bij de grensrechter aan vanwege vermeend buitenspel. Zijn linksback Rodrígues Andrade had hem verzekerd dat de vlag van de grensrechter voor de treffer omhoog was gegaan. “De atmosfeer in het stadion veranderde totaal”, aldus de Uruguese voetbalhistoricus Eduardo Picerno. “Obdulio deed het beleefd, met beide handen op de rug, maar liet met lichaamstaal zien dat hij dominant was. Uruguay ging met meer vertrouwen spelen, het omgekeerde gebeurde bij Brazilië.”
Het eindresultaat (1-2) ontbeerde elke logica. Dat bekent zelfs Picerno, die de wedstrijd thuis in Montevideo op de radio volgde. Waar Brazilië in de finalepoule Zweden (7-1) en Spanje (6-1) van de mat veegde, speelde Uruguay met 2-2 gelijk tegen Spanje en boog het pas in het laatste kwartier een achterstand tegen Zweden om in 3-2 winst. “Buiten de spelers geloofde in Uruguay niemand in een goede afloop. De voorzitter van de federatie vloog voor de slotwedstrijd naar huis. Een andere official zei dat verlies met vier doelpunten verschil eervol zou zijn.”
Nooit eerder en later bezochten 200.000 toeschouwers tegelijkertijd een voetbalwedstrijd, nooit ook was zwijgen zo oorverdovend als op die zestiende juli 1950, 16.33 uur, 34 minuten na rust. “De grootste stilte ooit in het land ging gepaard met het ritmische geluid van duizenden kloppende harten. Zo leden we in 1950, nadat we Maracanã hadden gebouwd in de zekerheid van de WK-victorie”, zo is in Museu do Futebol in São Paulo te lezen. Alcides Ghiggia, de maker van het winnende doelpunt, memoreerde die onwezenlijk stilte als volgt: “Slechts drie mensen hebben met één beweging Maracanã tot zwijgen gebracht: Frank Sinatra, paus Johannes Paulus II en ik”.
Vervloekt
Daar stond de vaststelling van de wegens een vermeende fout voor zijn leven vervloekte Braziliaanse doelman Moacir Barbosa tegenover: “In het Braziliaanse recht is de maximumstraf 30 jaar, maar ik heb 50 jaar gekregen voor iets waaraan ik niet schuldig ben”. Twee decennia na de nederlaag werd Barbosa, door journalisten uitgeroepen tot beste doelman van het WK, het diepst in zijn hart geraakt. In een winkel hoorde hij een jonge vrouw tegen haar zoontje zeggen: “Hij is de man die heel Brazilië aan het huilen heeft gebracht”.
Tientallen boeken zijn verschenen over de nederlaag, de oorzaken ervan en de gevolgen voor het broze Braziliaanse zelfbewustzijn. Met in 2014 het tweede WK in eigen land in het vooruitzicht, met wéér een slotwedstrijd in Maracanã, kwamen er nieuwe beschouwingen en heruitgaves. Er is zelfs een complete transcriptie van het radioverslag.
In zijn boek ‘Futebol, Brazilië met hart en ziel’ merkt Alex Bellos op dat de stroom boeken over 1950 blijft aanhouden, maar dat van het magistrale team dat in 1970 met Pelé voor de derde maal wereldkampioen werd slechts één naslagwerk verscheen. In Engeland, in het Engels. Inmiddels zijn er daarvan (buiten Brazilië) meer verschenen.
Drama gaat voor
Brazilië wentelt zich liever in verdriet dan in vreugde. “We zijn vijf keer wereldkampioen geworden, maar er zijn geen boeken over triomfen”, zegt Roberto Muylaert, publicist en ooggetuige van de noodlottige wedstrijd. “Drama gaat bij schrijvers altijd voor, goed nieuws is geen nieuws.”
Muylaert bezocht in 1950 als vijftienjarige scholier uit São Paulo op de eerste twee na alle WK-wedstrijden van Brazilië. Hij herinnert zich hoe euforie plaatsmaakte voor onuitwisbaar verdriet. Rond de eeuwwisseling probeerde hij dat bij zichzelf te verdrijven met het schrijven van de biografie van Barbosa, Het doelpunt dat Brazilië tot zwijgen bracht. Tevergeefs. “Ik moest het van me afschrijven maar dat is nooit helemaal gelukt. Niets doet 1950 vergeten, ook vijf wereldtitels niet.”
Met 152.772 toeschouwers maakte Muylaert deel uit van het grootste koor dat ooit is gevormd. “Brazilië scoorde en scoorde in de voorlaatste wedstrijd tegen Spanje, en er werd een carnavalslied aangeheven: Stierenvechten in Madrid.” Muylaert bladert vergeefs in zijn boek op zoek naar de tekst. De belevenis staat echter geëtst in de binnenkant van zijn schedel, onbereikbaar voor geheugenverlies. De bejaarde publicist sluit de ogen en zingt geroerd: Eu fui às touradas em Madrid. Para-ra-tim-bum-bum-bum. “Kun je het je voorstellen, zo’n enorme massa die zonder repetitie spontaan zingt? Er huilde één man, en iedereen dacht dat het een Spanjaard was. Het was de componist, Braguinha.”
Schimmenspel
Een andere magische herinnering stamt van net na de nederlaag, toen Muylaert de plaats van executie verliet. “Overal rond het stadion stonden kaarsen. Die waren er voor de wedstrijd neergezet om de geesten gunstig te stemmen. Ze brandden nog, het was een mystiek schimmenspel.”
Voor de slotwedstrijd had Muylaert onbestemde gevoelens. Bij de andere wedstrijden stond hij elders in het stadion. Nu ging hij samen met zijn vader en diens vriend, die zijn auto binnen de catacomben mocht parkeren. “Ik had het gevoel dat ik met die verandering ongeluk bracht. Het is natuurlijk volstrekte onzin, maar ik heb jarenlang gedacht dat het mijn schuld was.
Voortekenen
“Er waren meer slechte voortekenen. De Braziliaanse vlag hing op zijn kop. Voor het eerst begon Brazilië de wedstrijd de andere kant op. En na de felle gele en rode shirts van Zweden en Spanje kwam Uruguay het veld op in bleek blauw. Ik dacht: zelfs het shirt is niet aantrekkelijk aan deze tegenstander. Bovendien werd er volop gewed, waarbij de hoogte van de score bij 4-0 begon.”
Later realiseerde Muylaert zich dat er meer aan de hand was geweest. “De spelers waren tijdens het WK ondergebracht op een rustige plaats in de bergen, dicht bij Rio. Voor de slotwedstrijd moesten ze naar het São Januário stadion, waar ze in een kleine ruimte zaten opgesloten. Er stonden verkiezingen op stapel, politici lieten de spelers daar geen moment met rust.”
Dagbad Gazeta Esportiva São Paulo kopte op de voorpagina: ‘Morgen verslaan we Uruguay’. O Mundo in Rio drukte op de ochtend van de wedstrijd een foto van Brazilië af met het onderschrift ‘Dit zijn de wereldkampioenen’. Rio’s burgemeester sprak voor de wedstrijd de selectie toe: “Jullie spelers, die over minder dan een paar uur door miljoenen landgenoten als kampioenen zullen worden toegejuicht! Jullie die ik nu al als overwinnaars begroet!”
Volgens Picerno gebruikte Obdulio Varela die hoogmoed om zijn spelers te motiveren. De aanvoerder van Uruguay zag in een kiosk de voorpagina van O Mundo en kocht een stapel kranten. Hij spreidde ze voor de wedstrijd op de grond van de kleedkamer uit en liet de spelers erover urineren.
De onrustgevoelens van Muylaert versterkten gedurende de wedstrijd. “De eerste helft bleek het niet zo makkelijk als we dachten. Maar toen Friaca vlak na rust scoorde, kon het niet misgaan. Een gelijkspel was genoeg, we stonden dus twee doelpunten voor.” De beslissende 1-2 van Ghiggia ontging Muylaert. “Ik zag de speler, maar vanuit mijn gezichtspunt schermde zijn lichaam de bal af. Ik zag beweging, ik voelde stilte en moest de man naast mij vragen of hij erin zat.”
Van dat fameuze doelpunt bestaat slechts één zwart-witfilmpje van een onbekende maker die links van het doel was opgesteld. Dat was de kant waar Ghiggia als een sluipmoordenaar in de korte hoek toesloeg. Muylaert, die de beelden ‘duizenden malen’ zag, vergelijkt ze in zijn biografie met de beroemde Zapruderfilm van de moord op Kennedy. “Beide films hebben dezelfde dramatiek, hetzelfde ritme, dezelfde meedogenloosheid. Ze hebben zelfs de stofwolk gemeen, de een uit een geweer, de ander van Ghiggia’s voet. Natuurlijk is de vergelijking niet fair, Kennedy was een geweldige politicus, het andere betrof slechts voetbal.”
Nationale tragedie
“Aanvankelijk was het gewoon een wedstrijd die we hadden verloren. We waren bedroefd maar hadden nooit kunnen denken dat het tot een steeds grotere tragedie zou uitgroeien. Toen begonnen journalisten te schrijven. Nelson Rodrigues stelde vast dat het de grootste nationale tragedie ooit was. We hebben geen aardbevingen, vulkaanuitbarstingen of oorlogen. En we hadden de kans gemist om te tonen dat we een belangrijk land waren.”
In het Museo do Futebol kan de ramp in ultrakorte samenvatting worden ervaren. Na de foto-expositie over de opkomst van het Braziliaanse voetbal dient een duistere container als sluis naar de afdeling triomfen en sterspelers. De bezoeker wordt gedwongen de sfeer te ervaren van een graftombe, waar in zwartwit-beelden het drama in een drieluik van amper drie minuten is weggemoffeld: het carnaval voor de wedstrijd, de executie, de stilte en het verdriet erna.
Tegenstrijdig
Je ziet Ghiggia als een dartel veulen opspringen na zijn brutale aanslag. Barbosa zit op beide knieën, staat moeizaam op en richt wanhopig de blik naar boven, alsof hij zijn straf voorvoelt. Obdulio trekt als een straatrover de zuur kijkende Fifa-voorzitter Jules Rimet de wereldbeker uit handen. Brazilianen en Uruguezen huilen met tegenstrijdige gevoelens.
Uren na de wedstrijd zitten de spelers van Uruguay nog in de kleedkamer, bang voor een volkswoede. Die blijkt wat hun betreft onterecht. De overwinnaars worden met respect behandeld en gefeliciteerd. Obdulio Varela wordt als de grote overwinnaar gezien. Ofschoon hij kleurling is, wordt hem zelfs gevraagd in Brazilië te komen spelen.
Picerno noemt Ghiggia ‘de man die Brazilië vermoordde’. Bij de gelijkmaker in de 66ste minuut omspeelt hij op rechts zijn bewaker Bigode, sprint richting doel en legt de bal op maat voor Schiaffino. Dertien minuten later gebeurt vrijwel hetzelfde, maar dit keer verrast Ghiggia Barbosa in de korte hoek.
In de Braziliaanse smeltkroes zijn de schuldigen voor de blamage snel gevonden. Het zijn drie zwarten: doelman Barbosa zou hebben geblunderd, de ‘lafaard’ Bigode liet zijn tegenstander lopen en ‘drinkebroer’ Juvenal, de linksback, gaf onvoldoende rugdekking.
Gelegenheidsracisme
Muylaert: “Toen wij het stadion verlieten, was iemand op het parkeerterrein op zoek naar Bigode. Hij kwam met de helft van zijn lichaam door het raam van onze auto en riep: ‘Is Bigode hier?’ En hij maakte geen grap. Barbosa, Bigode en Juvenal werden in de kranten aangewezen als schuldigen. Het was gelegenheidsracisme. Brazilië was wat dat betreft geen makkelijk land, is het nog steeds niet.”
De drie hielden zich lange tijd thuis schuil, Barbosa en zijn vrouw doken zelfs een tijd onder. “Barbosa vertelde me dat de volgende dag bij hem in de wijk een groot banket was gepland, zoals vaker met vrienden en buren gebeurde. Toen hij aankwam, stond het vol eten en drinken, maar er was niemand. Barbosa zei: ‘er wachtte zelfs geen hond op me’.”
Brazilië speelde na de nederlaag nooit meer in het witte shirt met blauwe kraag. Uit bijgeloof uiteraard, al meende de krant Correio da Manhá dat het witte shirt “leed aan een psychologisch en moreel gebrek aan symboliek”. Barbosa stond nog één wedstrijd in het Braziliaanse doel. Dida was pas in 1999 zijn eerste zwarte opvolger. Ofschoon Barbosa populair bleef bij de fans van zijn club Vasco da Gama, bleef de nederlaag hem achtervolgen. In 1993 werd hij zelfs geweerd uit het trainingskamp van de Braziliaanse ploeg, uit angst voor ongeluk.
Berooid
Om rust te vinden, verhuisde Barbosa met zijn vrouw Clotilde van Rio naar kustplaats Praia Grande nabij São Paulo. Toen Muylaert voor zijn boek aan een serie van tien interviews met hem begon, was Barbosa berooid. Zijn geld was opgegaan aan medische behandelingen voor zijn vrouw, die na zes jaar ziekte aan kanker overleed. Toen hij zijn appartement dreigde te moeten verlaten, betaalde de voorzitter van Vasco zijn huur.
“Hij was duidelijk gevlucht uit Rio. Ik betaalde hem voor de interviews, daar was hij blij mee. Hij vertelde zijn verhaal emotieloos, alsof het hem niet meer aanging, alsof hij het had uitgebannen. Toen ik hem in 2000 vlak voor zijn dood de drukproeven liet zien, besteedde hij er amper aandacht aan.”
Beroemd is de anekdote van de doelpalen. Het lot had bepaald dat Barbosa een baan als administrator kreeg in Maracanã. Toen in 1963 de houten doelen door aluminium exemplaren werden vervangen, nam Barbosa de doelpalen mee naar huis. Samen met vrienden verbrandde hij ze tijdens een met whisky overgoten barbecue, als een duister ritueel om een duivel uit te drijven.
Tijdens de begrafenis van Moacir Barbosa Nascimento in april 2000 waren een bestuurslid en een speler van Vasco aanwezig. Van de Braziliaanse federatie was er niemand. Drie jaar later wilde niemand betalen voor het behoud van zijn graf dat, net als bij zijn vrouw was gebeurd, dreigde te worden geruimd.
Eerherstel
Dat werd voorkomen door Teresa Borba, een voormalige verkoopster in een strandkiosk waar Barbosa vaak kwam. Zij had zich in Praia Grande als een moeder over de voormalige doelman ontfermd. Nu strijdt ze voor zijn eerherstel, en wil ze het sobere graf op het gemeentelijke kerkhof met een beeld en plaquette toonbaar maken. Voor het dekken van de kosten leurt haar man met blokken hout, die uit het vuur geredde delen van het vervloekte doel zouden zijn. Zelf verkoopt zij replica’s van het Barbosa-shirt.
Muylaerts verhaal over de rituele verbranding is lang in twijfel getrokken, tot een televisiedocumentaire met getuigenverklaringen het bewijs leverde. Muylaert op zijn beurt betwijfelt Borba’s verhaal. “Ik ken Teresa als goed mens, maar ze heeft te veel fantasie. Stukken doel verkopen, dat klinkt belachelijk. Zoals het kruis van Christus uitventen.”
Mysterieuze kracht
In Uruguay is duidelijk dat Brazilië collectief faalde. Hoe was het mogelijk dat de voormalige provincie van Brazilië zo werd onderschat? De olympisch kampioen van 1924 en 1928, de eerste wereldkampioen in 1930 en (samen met Argentinië) nog altijd recordkampioen van Zuid-Amerika?
De verklaring voor die zegereeks van het slechts drie miljoen inwoners tellende land ligt volgens Picerno in Garra Charrúa, een kracht die verwijst naar de mysterieuze, verloren oorspronkelijke bewoners van Uruguay. “De lichting van 1923-1935 heet Garra Charrúa-generatie en was beter dan die van 1950. Het was een combinatie van afstammelingen van Italianen, Spanjaarden en oorspronkelijke bewoners. Hun kracht was de combinatie van geestdrift, moed en de wil nooit te worden verslagen. Daarbij ging het niet om persoonlijke erkenning maar om een patriottische motivatie om een moedige overwinning te behalen in het zicht van een zekere nederlaag.
“Nasazzi, de aanvoerder van de Garra Charrúa-generatie, was degene die de ploeg van 1950 in de voorbereiding tijdens gesprekken motiveerde. Hij bracht het verlangen tot winnen op ze over. Daardoor hadden slechts de spelers de overtuiging dat ze het succes van 1930 konden herhalen.”
Miskend
De slag van 1950 kende tijdens het tweede Braziliaanse WK van 2014 slechts één overlever, de taaie Alcides Edgardo Ghiggia. Net als Barbosa trok hij weg uit de grote stad (Montevideo) om in het kleine Las Piedras rust te vinden. Ook hij sleet zijn laatste jaren onder armoedige omstandigheden en voelde zich miskend door zijn eigen federatie. Maar dat ene doelpunt heeft hem veel opgeleverd. De liefde van zijn eigen volk, dat hem met zijn verscheiden in 2015 een ‘staatsbegrafenis’ bezorgde.
Tijdens een interview dat ik in 2003 met hem had, zegt hij zich gerespecteerd en geëerd te voelen door de bevolking van Uruguay én de Fifa. Met een vooruitziende blik stelt hij na een zwaar ongeval vast: “Van onze federatie hoor ik nooit iets, er is na het ongeluk één official op bezoek geweest. Je wordt door hen pas geëerd als je sterft.”
Tevreden stelt hij vast dat hij vanaf 1974 door de Fifa is uitgenodigd voor alle WK’s. Tijdens de WK loting in december 2013 in Brazilië was Gigghia de man die onhandig het balletje liet vallen. Dankzij zijn befaamde doelpunt “heb ik veel geluk en een goed leven gehad. In Brazilië word ik nog altijd geëerd, ik voel me de geest van dat land. Als ik er kom, herkennen zelfs jonge mensen mij. Veel Brazilianen zeiden destijds dat we hebben gewonnen omdat we gewoon beter waren. Ons probleem was dat we moeite hadden met Europese landen. Er was nog geen tv, we wisten niet hoe ze speelden. Tegen Brazilië was het een stuk makkelijker.”
“Niemand geloofde in ons, alleen wijzelf. Brazilië was voor de wedstrijd al kampioen, ze moesten alleen de uitslag nog invullen. Hier zeggen ze: vertrouwen doodt mensen. Heb je te veel vertrouwen, dan is het met je gedaan.”
“Mijn doelpunt maakte onbeschrijflijke emoties los. Ik was jong, 23 pas. Ik realiseerde me amper wat er gebeurde. Pas later kon ik op waarde schatten wat ik had gedaan. De wedstrijd eindigde in complete stilte. Wij waren uitzinnig blij, totdat we om ons heen al die mensen zagen huilen. We konden niets meer vieren, omdat de Brazilianen zo leden. We hadden met ze te doen.”
Goede vrienden
Drie of vier jaar na het WK bezocht Ghiggia Barbosa. “Hij vertelde me dat zijn leven een hel was, dat hem alles werd verweten. Wij hebben altijd fijn contact gehouden, hij verweet mij niets. Zoals ik goede vrienden was met alle Braziliaanse spelers.”
En dan de cruciale vraag: Viel Barbosa iets te verwijten? “Barbosa maakte geen fout. Hij deed wat logisch was, ik deed wat onlogisch was. Misschien ben ik degene die het doelpunt moet worden verweten. Als ik net zoals bij de gelijkmaker de bal naar het centrum had geplaatst, had dat de uitslag niet veranderd. Maar Barbosa was een hoop ellende bespaard gebleven.”
Dit is een aangepaste en geactualiseerde versie van het artikel dat op 6 juni 2014 is gepubliceerd in de WK bijlage van Trouw.